Artiest: Kelly Pace & Group
Auteur: traditional
Label: L.o.C.
Jaar: 1934
Lomaxopname in de Cummins Farm in Gould, AR, nadat ze het een maand eerder voor het eerst hoorden van een stel anonieme gevangenen in Little Rock. Lead Belly was toen al chauffeur van de Lomaxen en moet hier dus bij geweest zijn. De Rock Island Line was de naam van de spoorverbinding tussen Chicago en Mississippi (Rock Island). Spoorlijnen geven altijd een gevoel van vrijheid, zeker onder gevangenen. Alan Lomax zorgde ervoor dat Kelly Pace royalties ontving, althans op de Lonnie Donegan hit.
Covers:
Lead Belly [eerste rudimentaire versie voor het L.o.C.]
Lead Belly & The Golden Gate Quartet [voor RCA]
Lead Belly [met nieuwe gesproken intro voor Asch]
Lead Belly [voor Capitol, met zijn intro min of meer compleet; het komt erop neer dat de treinconducteur bij nadering van een controlepost met zijn stoomfluit aangeeft wat voor goederen hij vervoert; vee mocht bv. vrij passeren, stukgoederen (ijzer bv.) niet; eenmaal voorbij de gevaarzone blijkt hij geen 'pigs' maar 'pig iron' te vervoeren]
Chris Barber Jazzband [gezongen door Lonnie Donegan op invloedrijke 10-inch New Orleans Joys, ook met gesproken intro]
Lonnie Donegan [dezelfde opname op Decca single en onder eigen naam, terwijl hij nochtans letterlijk Lead Belly's gesproken intro overnam (zie ook: Bring A Little Water Silvy); bracht de skiffle rage op gang; transatlantische millionseller in '56, top 10 UK & US, het jaar ook dat Donegan het heropnam voor zijn nieuw label Pye]
Jimmy Dale [parodie als Piccadilly Line]
Jacques Jay et ses Joyeux Saltimbanques [als Le Train du vieux noir]
Rory Block [met Paul Rishell & Annie Raines]
Rock Island (Buell Kazee), Rock Island Blues (Furry Lewis) en Old Rock Island Blues (Lonnie Coleman) zijn oudere, maar andere songs.
Nieuwe suggesties, aanvullingen en/of correcties kunnen steeds per post of via e-mail naar onderstaand adres verzonden worden:
Arnold Rypens
Rozenlaan 65
B-2840 Reet (Rumst)